Hagenaars, net ooievaars

De ooievaar is terug in Den Haag! Ik zag hem op hoge poten rondstruinen naast de Hofvijver en prikte met zijn snavel in het gras. Ik stapte van mijn fiets af en bleef op het fietspad naar hem staren. Hij klepperde luid met zijn snavel, alsof hij mij groette.

Eenmaal thuis vertel ik het enthousiast aan mijn man. ‘Het was vast een reiger,’ zegt hij. Of eigenlijk zegt hij: ‘un reigâh’. Ik google voor uitsluitsel. Ik stel vast dat ik gelijk heb en hij ongelijk. De ooievaar is terug in Den Haag. Ieder voorjaar keert hij terug uit warme oorden, als voorbode van mooi weer en nieuw leven. Dit jaar zijn er al weer twintig nesten gespot. En daar word ik blij van. Zonder de ooievaar is Den Haag een geamputeerde stad, zoals  Scheveningen zonder Kurhaus of Ado zonder eredivisie. De ooievaar is hét symbool van Den Haag. Het dier staat al sinds de middeleeuwen in het stadswapen en hij versiert alle toeristische attracties.

Ik google voor meer informatie. Ik ben het aan mijn stad verplicht. Ik lees dat in de veertiende eeuw, de toenmalige bewoners van het Binnenhof – het Hof van Holland – wagenwielen op de kap van de Ridderzaal en de Gevangenpoort lieten plaatsen zodat de ooievaars daar hun nesten konden bouwen. In de zestiende eeuw zorgde een door de stad betaalde oppasser voor het welzijn van de ooievaars op de vismarkt in de Schoolstraat. Ze werden gekortwiekt zodat ze niet wegvlogen. De ooievaars aten het visafval en klein ongedierte. In de zeventiende eeuw raakte de ooievaar in de mode als versiering. Hij was terug te vinden op kussens, zilverwerk en wijnglazen.

In tegenstelling tot reigers en zwanen werd de ooievaar in al die eeuwen niet gevangen, geplukt en gegeten. Herkennen we onszelf in de ooievaars en weigerden we ze daarom te eten? Hagenaars zijn immers net ooievaars: hoog op de poten en een grote bek.

Social Media Auto Publish Powered By : XYZScripts.com