De dochter van de herbergier

Written by Blogs

Eindelijk was het dan zover: de presentatie van mijn boek Duimkruid op 2 mei. Er was een grote opkomst en mijn redacteur, Marieke van Oostrom, hield een enthousiast verhaal namens uitgeverij Prometheus. Het eerste exemplaar overhandigde ik aan de directeur van het Haags Historisch Museum en directeur Gevangenpoort, Marco van Baalen. De Gevangenpoort speelt immers een belangrijke rol in Duimkruid. 

Tijdens de boekpresentatie werd mij gevraagd waarom ik had gekozen voor een verhaal dat zich in 1525 afspeelt, zo ver geleden in de tijd. Het eenvoudige antwoord is dat ik dat te danken heb aan Catherina de Chasseur. Ik wilde een verhaal schrijven over gewone mensen in ongewone omstandigheden, las haar relaas en dacht het verhaal voor mijn boek te hebben gevonden. 

Op een dag in 1509 ging Gerrit van Assendelft, student in Orleans en telg uit een rijke Haagse familie, wat drinken in een herberg en werd op slag verliefd op de dochter van de herbergier, Catherina de Chasseur. Maar de liefde bekoelde snel en na zijn studie ging Van Assendelft terug naar Den Haag zonder zijn vrouw. Catherina had echter haar eigen denkbeelden over het huwelijk met een rijke Haagse meneer en reisde hem achterna. In Den Haag weigerde hij haar toegang tot zijn huis. 

Catharina daagde Van Assendelft voor het Hof van Holland (gezeteld in het Binnenhof) om hem te dwingen haar als zijn vrouw te erkennen. Na twee jaar proces voeren werd ze in het gelijk gesteld. 25 jaar leefden ze als man en vrouw, tot ze alsnog van tafel en bed scheidden. Tien jaar later stond ze weer voor het Hof van Holland. Ditmaal was het niet haar eigen keuze.  Ze stond terecht voor valsemunterij en werd ter dood veroordeeld. Gerrit van Assendelft was inmiddels voorzitter van het Hof van Holland.

Ik begon vol goede moed aan mijn boek, maar liep na een paar weken vast. De man van Catherina was de president van het Hof van Holland. Had hij haar erin geluisd? Maar de verslagen van het Hof van Holland waren duidelijk over haar schuld. Wilde ik gewoon graag dat zij onschuldig was? Ook wilde ik niet dat mijn hoofdpersoon dood ging aan het einde van het verhaal. Kon ik dan nog wel zeggen dat mijn boek op waarheid gebaseerd was? 

Ik raakte verstrikt in mijn eigen gedachten. Ik liet het onderwerp los en begon met een ander verhaal: Duimkruid. Eindelijk kon ik mijn fantasie de loop laten zonder bang te zijn de werkelijkheid geweld aan te doen. Ik realiseerde mij dat een verhaal helemaal niet waar gebéurd hoeft te zijn om waar te kúnnen zijn. Inmiddels voelde ik mij thuis in het begin van de zestiende eeuw. Daar had Catherina voor gezorgd. 

Het was de tijd van Luther, een tijd vol religieuze onrust. Een tijd waarin de inquisiteurs de eerste ketter in de Nederlanden – Jan de Bakker – op het Groene Zoodje verbrandden. De tijd waarin Erasmus leefde. Het begin van de moderne tijd en de dominantie van de rede. En na al het onderzoek over die periode zag ik mezelf lopen in de straten van Den Haag, mij opfrissen in het badhuis aan de Papestraat en een biertje drinken in herberg De Apendans. 

Last modified: 7 juni 2019

Social Media Auto Publish Powered By : XYZScripts.com
error

leuke blog? help hem verspreiden